zondag 30 mei 2010

Mondegreens (I)

Het is raar maar waar: ik hoor een liedtekst bijna nooit in zijn geheel. Hoe dat kan? Ik begin te vroeg met meezingen
(en kan vaak ook het swingen niet bedwingen). Daarbij sla ik van een eerste - en vaak ook meteen laatste - pure luistersessie meestal niet veel meer in mijn hoofd op dan één woordgroep of liedregel die mij meteen aanspreekt. Om het mysterie erachter, om het eigen filmpje dat ik er denkbeeldig bij draai of om de poëzie.

Mijn manier van luisteren draagt ertoe bij dat ik nogal een mondegreenmeisje ben.
Nogal een mondegreenmeisje?
Nogal een mondegreenmeisje, oui, oui.

‘Mondegreen’ is de internationaal bekende term voor een misverstane tekst. Hij werd in 1954 op de wereld gebracht door de schrijfster Sylvia Wright die als kind de liedregels 'They had slain the Earl of Moray / And laid him on the green' verstond als:
' They had slain the Earl of Moray / And Lady Mondegreen'.

Meer dan eens betrapten anderen mij op het zingen van een tekst die niet de eigenlijke tekst van de zanger/band is, of had ik een Ooh?-Goh!-moment als ik door een liedboekje bij een cd bladerde. Soms voelde ik me dan weer net zo klein als toen ik Elton Johns 'And it's no sacrifice' zong als 'And it's no zakkèrevoh'.

Voor een lach op een regenachtige dag: hier en ook hier zijn veel leuke verhoringen te vinden.
Mijn persoonlijke favorieten en een tweetal eigen mondegreens vindt u in het volgende filmpje dat ik vanochtend samen met M maakte:

Klik hier voor mijn YouTube-filmpje

P.S. Over de laatste mondegreen in het filmpje… meer in ‘Mondegreens (II)’. Wordt vervolgd dus!

vrijdag 14 mei 2010

Oejoej Appie!

Als u met mij mee wilt oejojoeien,
klik dan (1 x met de linkermuisknop)
op het onderstaande bonnetje,
lees en zeg: oejojoej och en foei!

zaterdag 1 mei 2010

Rotterdam, april 2010

Lieve Vriend,

Ik heb geen idee op welk continent je nu woont en werkt, maar ik denk vaak aan je. Soms zie ik je weer zitten met een van je over de wereld verspreid liggende gitaren, terwijl je liedjes improviseert voor je medekibboetsvrijwilligers - dat over mij ging ook over koeien, weet je nog? Of je danst op een strand vlak bij Libanon en doet dit zeker zo goed als de professionele dansdames tegenover je, ingehuurd om op 't salsafeestje flink te wiebelebipsen in Riocarnavalspakjes met fraaie veren.
Het vaakst denk ik terug aan die keer dat ik getroost moest worden omdat het vele landen van mij vandaan regende in mensen die ik altijd liefhebben zal. Het stevig omarmen van een boom zou me helpen zei je. Ik had dit waarschijnlijk niet geloofd als het van een sprietige en bleke Nederlander gekomen was, maar jij (voor-)voelt goede energie en krachten en ook slechte (ik weet nog dat ik op twaalf september 2001 uit Tel Aviv terugkwam naar Nahariya en jij er aangeslagen uitzag toen je mij vertelde dat je je voordat je van de gebeurtenissen in de VS vernomen had, plots zo ellendig had gevoeld).

Ha, hoe je kunt wegdromen tussen de alinea’s in! Even was ik terug bij de bemoedigende boom en voelde ik me opnieuw opgelucht, maar nu duikt een verdrietige herinnering op en rimpelt mijn gedachtestroom. Ik denk aan mijn envelop die een paar jaar na onze eerste ontmoeting in Israël en een paar maanden na de tweede in Nederland, uit Denemarken naar mij terugkwam met daarop een boodschap van een postbode en een sticker met een kruisje voor ‘er flyttet’. Je was vertrokken en lange tijd wist ik niet waar naartoe, tot je e-mail een half jaar later.

Ja, mi Amigo, als ik aan kwijte mensen denk dan denk ik dikwijls aan jou.
Ook aan een bijzondere oom trouwens, die nooit kwijt is geweest, maar gemakkelijk zoek had kunnen raken in de lange jaren dat hij geen telefoon had, geen nabije vrienden, geen collega’s. Mijn moeder werd zenuwachtig als haar brief voor haar gevoel te lang onbeantwoord bleef.

Laatst was ik zonder familielid of vriend(-in) alleen op een crematie. Ik heb in mijn leven al van alles in mijn eentje gedaan, maar alleen naar een crematie gaan was daar niet bij.
Ik voelde me ongemakkelijk in de kerk; ik was vergeten geld mee te nemen voor de collecte. Toen ik dit als een bang, klein meisje in het oor van de collectant fluisterde, antwoordde hij: ‘Maar daarvoor ben je aan mij geen verantwoording schuldig hoor!’ waarbij hij van het kleine woordje ‘mij’ een reus maakte door zijn beklemtoning. Ietwat ongemakkelijk voelde ik me ook toen bleek dat ik als een van de weinigen geen kerklid was en het lichaam van Jezus niet wilde opsabbelen, toen er buiten mij slechts één mensbaksel was dat niet met een vierwieler naar het crematorium ging én toen ik (als enige?) om meerdere flauwe grappen van de pastoor niet lachen kon (hoewel ik het verfrissend en bij de overledene passend had gevonden dat de zielenherder in de kerk het scoutingliedje ‘Pak al je zorgen in je plunjezak en fluit, fluit, fluit’ zong). Maar, lieve Vriend, het allerongemakkelijkst voelde ik me toen ik nadacht over de kaart die nog op mijn bureau lag. Het was een Sinterklaaskaart die ik op Valentijnsdag had geschreven aan de 77-jarige W die ik vorig jaar een paar maanden lang hielp bij het schoonmaken van de boerderij waarop hij met mevrouw A woonde, meneer grapjas W die nu door houten wanden omsloten was. Op de kaart stond, onder andere, dat ik binnenkort voor de tweede keer op bezoek zou komen in de hoge flat waar er goed voor hem werd gezorgd.
'P.S. Het is dan wel geen Sinterklaastijd, maar ik hoop dat u van de aanblik van de goedheiligman net zo blij wordt als ik ben wanneer ik de Sint zie…'

Het adres stond erop,
de postzegel was geplakt
en zo bleef de kaart meer dan een week op mijn schrijftafel liggen.
Tot meneer W haar niet meer lezen kon.


Twee geschreven maar nooit ontvangen poststukken liggen voor me. Het ene is voor een man met wie ik niet meer praten kan, het andere voor een goede vriend die eens erg zoek was, zich toen liet vinden en nu… toch alweer veel te lang en veel te veel kwijt is.

Ik hoop dat onze wegen elkaar snel weer kruisen
en wij elkaar weer nieuwe verhalen vertellen zullen.

Carlien