vrijdag 12 februari 2010

Over vachtjes op koele kleppen, Holle Bolle Gijzige honden en wat niet al

Er was eens een tijd waarin de postbezorger nog moest worden uitgevonden. Postbodes bestonden al wel en ik… ik was er eentje. Zo lang ik op mijn vaste zaterdag werkte, had ik het goed: ik had dan mijn eigen vaste fijne wijkkie. Mijn ronde bestond uit een winkelcentrum plus enkele straatjes in de buurt. Weliswaar moest ik voortdurend voortsjokkend volk voorzichtigjes omzeilen en rond half elf ’s ochtends ontdekken dat er heel wat mensen zijn die op dit tijdstip al een volledig happymeal lusten (terwijl ze zich nestelen in een frituurlucht waar ik spontaan witte puistwormpjes van uit mijn poriën zou kunnen drukken), maar verder waren er alleen maar voordelen aan de winkelbezorgroute. Ik had een karretje en geen fiets, kon altijd terugzwaaien naar een lief opaatje dat vaste prik gedurende mijn werktijd achter het grote raam in het HEMA-restaurant zat én kreeg zogenaamde TPG-korting op een montuur bij een van de vier opticiens die ik van post verzorgde.

Toch merkte ik pas echt hoe goed ik het op de zaterdagen had, toen ik - in een winter - een korte studiestop inlaste en ook door de week als postbodientje aan de slag ging. De eerste (sorteer)uren van de dag liepen zoals gewoonlijk. Ik leende elastieken uit de plastic bakjes van Jan (het mandje van Jantje) of Kees (het beessie van Keessie) en riep net als de anderen op het “Lang leve de koningin!” van Bart heel hard: “En z’n broer!”. Maar dan… dan werd het tijd om de straat op te gaan en vanaf dat punt… was alles anders dan ik gewend was. Het was, zo zonder de warmte van de winkels, langdurig koud en guur; er waren weinig aardige voorbijgangers en juist veel nare honden die ik ervan verdacht te willen solliciteren op de vacature van Holle Bolle Gijs - joh, zoals zij op papier reageerden!

Ik zag in dat het postbodeberoep niet automatisch voor iedereen zo fijn hoefde te zijn als het voor mij altijd was geweest op die ene weekendse werkdag per week en bedacht daarop hoe postmakers en -ontvangers de arbeidsomstandigheden van hun postbode zouden kunnen verbeteren.
Hieronder mijn tips aan eenieder.

Tip nul en een half (want: een inkoppertje):
Schrijf vaker een persoonlijke brief of een kaart in een gekleurde of versierde envelop.
Het is voor een postbode veel bevredigender om een privépoststuk te bezorgen dan het is om de zoveelste bankbrief bij huizen naar binnen te werpen.

Tip één (voor dagen waarop het twee graden Celsius of daarbeneden is):
Omdat met handschoenen aan zowel je grip op de post als je ‘doorbladervermogen’ sterk afnemen, blijven postbodewijsvingers meestal bloot en raken ze al vlug onderkoeld van het opwippen van het o zo koude brievenbusklepje dat heel wat kilte in zich lijkt op te slaan. De wijsvinger van de postbode raakt rood en prikt pijn van de extreme temperatuur of - zoals in mijn geval - doet heel serieus alsof hij afstervende is: lijkbleek wordt-ie en zijn onderhuidse leven vervriest.
Daarom adviseer ik alle mensen met een brievenbusklep die niet van plastic is: plak op de klep een vachtje of stukje pluche. Niet alleen staat dit vrolijk (of elegant), het is ook zeer postbodevriendelijk.


voorbeeld 1


voorbeeld 2

Tip twee (slot) (voor alle meisjes en jongens, vrouwen en mannen die (1) op zoek zijn naar een liefdesrelatie en (2) een goed combinerende familienaam dragen):
Omdat ik ervan overtuigd ben dat postbodes heel blij worden van brieven aan getrouwde vrouwen wier meisjesnaam in combinatie met de naam van hun echtgenoot iets bijzonders oplevert, het volgende: verzuim niet al op het eerste afspraakje naar de achternaam van je date te vragen en ga alleen met haar/hem in zee als deze naam met de jouwe een ‘gouwe’ eh… gouden … ensemble vormt achter ‘mevrouw’.
Gewis genieten postbodes minder van het afleveren van geadresseerde post aan mijn moeder dan van een postbestelling aan haar buurvrouw. De laatste namelijk heette al Jonker van zichzelf toen ze trouwde met een jongeman Jonker!
Mooi nietwaar: mevrouw Jonker-Jonker?
Maar het kan nóg mooier. Een paar minuten zoeken op http://www.stamboomforum.nl/extern.php?url=http://www.meertens.knaw.nl/nfb/
en je ziet dat er combinaties mogelijk zijn in alle soorten.
Bestaanbaar zijn:
· de rijmende combi: mevrouw Akker-Bakker, mevrouw Pluim-Pruim, mevrouw De Haas-De Heus
· de zieke: mevrouw Hoest-Niesen
· de viezige: mevrouw Schimmel-Voeten, mevrouw Peut-Eren
· de sociale: mevrouw Straks-Komen, mevrouw Hoest-Goed
· de vrolijke: mevrouw Hiep-Hoep, mevrouw Suiker-Spin
· de dankbare: mevrouw Danklof-Geven
· de adviserende: mevrouw Treur-Minderman, mevrouw Wijkniet-Langer
· de situatie-schetsende: mevrouw Onrust-Opstal
· de boektitelachtige: mevrouw Van Drie-Koningen, mevrouw De Ridder-Goedhart
· de wij-horen-bij-elkaar-combi: mevrouw Ploeg-Maatjes
en
· de dat-zoeken-we-even-op-in-het-groene-boekje-combi: mevrouw Niesen-Niezen.
Zou ik weer postbode zijn, dan zou ik maar wat graag - gniffelend - een blauwe envelop brengen aan een mevrouw Burger-Centen en… een eigen zinnetje bijschrijven op een poststuk aan een mevrouw Post-Bode (iets als: “groetjes van een andere postbode”).
Ik zou aldus zeggen: mensen huwt met hart
voor de postbode!
(en verhuis daarbij ook meteen maar met enige regelmaat, opdat meerdere postbodes en postbezorgers van je naam kunnen smullen).

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik zal erop gaan letten! :-) Jules

Anoniem zei

Lieve Carlien,

Wat is de tekst mooi geworden!!!
De foto's zijn erg goed gelukt.
Ik hoop dat veel mensen de postbodes op deze manier gaan verblijden.

Heel veel liefs,

Ellen.