maandag 1 maart 2010

Lef in de trein

Diagonaal ten opzichte van mij in mijn tweetje hangt een jongen in een viertje. Zijn iele torso en armen zijn gehuld in een zwarte glimjas, zijn hoofd in zware acne. Ik heb met hem te doen, denk aan zijn eerste zoen, maar al snel vind ik dan dat ik niet zo makkelijk maar mag denken dat deze misschien voor hem vertraagd komt. Ik duik terug in mijn boek en ben het hartgrondig eens met de definitie die Guus Kuijer geeft van godslastering.

Ik kom pas terug bij de jongen op het moment dat - tussen Alexander en Centraal - een conducteur over het paadje stampt en hem een “schoenen van de bank” toebromt. De jongen gehoorzaamt, maar enkel voor een seconde of drie. Dan wordt het zielige knaapje een brutalig aapje: hij legt de saaigrijsbruine sneakers terug op het oranje NS-leder.

Zal ik er iets van zeggen?

Dit blijkt niet nodig, want ziedaar een tweede brede conducteur. Ook zij vindt het schoeisel niet passen op het treinmeubelement: “Kunt u uw schoenen van de bank afhalen, alstublieft?”.
Ahum, daar komt de glimjas toch wel heel gemakkelijk vanaf. Zou ik hiervoor hebben besloten om in te grijpen dan was dat zeker heel wat minder fijn voor hem geweest.

In mijn hoofd speelt een filmpje van mijn heldhaftige optreden. Precies als het filmpje afgelopen is (en ik vanuit mijn hoofd terug de realiteit in keer), draait de conductrice zich om. “Heeft mijn collega dit trouwens ook al niet gezegd?” “Ha!” denk ik en “Gna, gna” daarna, maar… ik zie geen blosjes op de wangen van de jongen. Ik weet aldus niet of het engeltje op zijn schouder haar mondje al is begonnen te roeren.

Misschien moet ik het tot mijn missie maken om treinpersoneel zo op te leiden dat het luitjes met schorriemorriegedrag van schaamte ineen kan doen schrompelen?
Stap 1 in de workshop van Carlien: Positioneer uzelf goed zichtbaar voor het geboefte.
Stap 2: Beweeg uw opera-arm naar voren.
Stap 3: Zing de volgende verzen van Herman Finkers luid schallend door de coupé:
“Dat heeft zo'n jongen toch niet nodig
Dat is volkomen overbodig
Denkt hij nu echt dat zoiets moet
Zo heeft z'n moeder hem vast niet opgevoed”

Och, ik wou dat ik deze regels zelf zou hebben gezongen toen ik eens op een brug over de Vecht werd bespuugd door een kleine opdonder die paprikachips vrat. Te weinig ad rem bracht ik toen niets uit, ik staarde alleen maar met open mond van de jongen naar de klodder op mijn schouder en weer terug, terwijl ik gewoon doorfietste.
Het liedje zou zonder meer hebben gewerkt. De chipsverorberaar was hiervan vast net zo rood-oranje in zijn snoet geworden als zijn vloeibare kwakje met luchtbelletjes op mijn wollen jas.

2 opmerkingen:

Neneh zei

Het is van alle tijden en iedere keer verbazen we ons er weer over. Of we twijfelen of we er wel of niets op gaan zeggen. Het ligt me altijd voorin de mond maar die houd ik vervolgens. Wat is dat toch met ons dat we 'bang' zijn voor een reactie van zo'n pubertje......

Maar soms houd ik niet mijn mond en loop ik nog lang na te grinniken :)

Carlien zei

Een van mijn grootste nagrinnikmomenten maakte ik mee in de nacht nadat ik de dag ervoor besloten had vaker in te grijpen bij narigheid. Ik deed niets tegen etterpubertjes of milieuvervuilende luitjes, greep niet in bij een flessengevecht in Hoog Catharijne, maar die nacht was alles anders. Ik haalde - weliswaar met een laf handje en niet eens zo heel veel woorden - twee vechtende vrouwen uit elkaar die met hun handtassen sloegen en elkaar schopten. Mijn fiets stond daarna als een braaf paard te wachten midden op de straat... te wachten tot ik ‘m weer bereed, heldhaftiger dan ooit.